Puber met TOS

Het is nog zeker een puber, maar dat TOS, daar merk je nog weinig van. Toch zie ik het nog wel. Maar de verschillen zijn enorm met hoe het vier jaar geleden was of toen hij nog een kleuter was. De trots is des te groter als de docent Nederlands schrijft dat hij zulke enorme sprongen heeft gemaakt en dat wij ouders vast heel trots zijn, ja zeker!

Kleuter

Wat begon met een vrolijke rustige baby groeide op als een wervelwind. Zo eentje die je altijd te snel af is, die snel zoek raakt en dan blijkt dat hij al op weg is naar het volgende. Ja je zei toch ook dat we naar de bakker zouden gaan, dus daar ben ik al. Of zelfstandig naar het toilet gegaan aan de andere kant van het gebouw. Ja ik wist wel waar het was, dus zit ik hier.

Behendig en snel op je loopfietsje zie ik je nog gaan, door heuvels en dalen, door ons rustige dorp van winkel naar winkel. Zo eentje die boos stampvoetend en krijsend op de grond gaat liggen, of nog erger buiten op het bankje bij de voordeur, deken mee en koffer ingepakt. Ik wil andere ouders, jullie zijn stom.

Zo eentje waar de wereld te snel voor gaat en die niet alles zomaar begrijpt, maar ondertussen zelf heel snel linkjes legt en verbanden ziet. Dat is er één waar de ontwikkelingen niet gelijk op gaan en die lange tijd niet in zijn jasje past en dus niet lekker in zijn vel zit. Zijn jasje was overigens ook altijd te groot, klein mannetje.

Op zo één ben je des te trotser als alle puzzelstukjes in elkaar vallen en de ontwikkelingen meer synchroon lopen en er een harmonie ontstaat. Waar je dan opeens ziet dat jouw kanjer weet wat hij wil en wat hij kan en hoe hij kan verbeteren en zijn eigen gestelde doelen weet te behalen. Die niet meer steeds heel hard valt en weer opstaat en omhoog krabbelt, maar waarbij het allemaal lekker loopt, rustig voort kabbelt. Dan hoef je je als ouder geen zorgen te maken en dan heb je weer een kind waar je energie van krijgt.

Het was eens dat kind dat onverstaanbaar in de kring bij de kleuters zat en dat van alles zei, maar waar de juf hem wazig aan keek en er niets van begreep. En dan aan de juf vroeg: mag ik op je klootje zitten? Hij kon een hele waslijst aan klanken niet goed uitspreken, maakte kromme zingen en smeedde onsamenhangende verhalen. En tegelijk was hij niet gek en niet dom, hij was juist leergierig en vrolijk en heel enthousiast en open. Hij had geen rem en liep op iedereen af en ging naast de zwerver in de tram zitten en maakte dan een praatje. Of sprak de motor rijders op het terras aan of ging bij de vader van een kindje uit de peutergroep zitten en sprak honderduit over het zand, strand en het schip.

Die uitspraak trok wel bij toen hij als kind leerde lezen en schrijven en hij beter begreep hoe woorden en zinnen in elkaar staken. Dus leek het weer goed te gaan. Toch groeide die kleuter op in een wereld vol vraagtekens en waren wij als ouders soms radeloos. Ik als moeder was bezorgd en boos dat anderen mij en dus hem niet begrepen. Pas toen hij acht jaar was en duidelijk werd dat er sprake was van een taalontwikkelingsstoornis viel het kwartje.

Kind

Daarmee waren we nog niet gelijk geholpen, pas toen echt een andere aanpak op school gebruikt werd kwamen we een stapje verder met hem. De aanpak die hem hielp verder te ontwikkelen en om te gaan met zijn woordvindingsprobleem. Waarbij hij gewoon net als de anderen een extra uitleg kreeg en weer vragen durfde te stellen. Daar waar hij gezien werd als dat jongetje dat niet alles in één keer begrijpt maar wel na driedubbele oefening en dan alsnog hoog scoorde. Dat weer durfde te praten en voor te dragen en eindelijk leerde een spreekbeurt te houden. Een jongen die veel minder met zijn voet stampte thuis.

Die aanpak kwam bij toeval doordat we de juiste leerkrachten aantroffen in de nieuw gekozen school. Een school kiezen zonder te weten wie les gaat geven en of dat aansluit bij jouw hulpvraag is een gok. Maar soms mag je geluk hebben in het leven. Verder hadden we hulp gezocht bij het audiologisch instituut, gezinsbegeleiding en vonden we eindelijk een fijne logopediste die aansloot bij zijn wensen. We vonden het geluk weer tegen het einde van de basisschooltijd.

Dat geluk daar ben ik dankbaar voor en daarmee zien we nu een puber die vrolijk voetbalt en zijn eigen grenzen verlegt. Die doelen stelt en bijstelt. Waar niet alles van een leien dakje gaat, maar waar hard gewerkt wordt en hulp vragen gewoon is geworden en waar nu de vruchten worden geplukt van alle inzet uit het verleden. De gave die hij heeft om eerst te kijken en daarmee te analyseren en in te oefenen hoe het hoort of moet in zijn hoofd en dan pas uit te voeren met zijn lichaam en aanwezigheid, die zit er al van jongs af aan in. Ik zie hem nog staan op de camping, langs de lijn. En na een week kijken speelt hij de sterren van de hemel op het veld. Met verbazing en in shock keek ik toe hoe hij voetbalde. Nu nog staat hij niet vooraan.

Die ruimte gaven we hem, eerst kijken en dan doen, eerst wachten en observeren. Je moet hem niet gelijk in het diepe gooien. Op zeker moment wel, maar goed overwogen. En nu is het niet meer dat kleine ventje, maar een grote puber die een man begint te worden. Letterlijk gegroeid en niet meer overal de kleinste!

Puber

Naar de brugklas gaan was ook zoiets. Je kunt het Havo niveau aan want dat is wat er gemiddeld uitkomt. Maar keek je goed naar zijn profiel dan zag je dat er geen harmonie in zat. Mavo voor begrijpend lezen en VWO voor de rest. Dat kan dus twee kanten opvallen. Ik weet nog dat er in een voorgesprek bij het voortgezet onderwijs werd gezegd, oh maar begrijpend lezen is heel belangrijk (dus bepalend). Maar de leerkracht van de basisschool is leidend in groep 8 (dus Havo/VWO).

Dan start je met de brugklas en stel je samen als doel Havo op. Dat heet op zijn school wit. Kijken hoe dat gaat. Zit je er boven dan haal je blauw en zit je er onder dan haal je rood. Dat gaat het hele jaar zo door voor elk vak, voor elke trede (toets). Je leert zelf plannen en leren, zoeken naar manieren om je de lesstof eigen te maken. Je hebt geen opgegeven huiswerk. Je bepaalt zelf je huiswerk en je toetsmoment. Er zijn wel duidelijke kaders en richtlijnen. Je weet precies wat je moet behalen en voor wanneer. Soms is dat wel even zoeken, maar over het algemeen werkt dat prima.

Stond ik in het eerste jaar standaard iedere zondagmiddag paraat om als ouder te helpen bij het schoolwerk, wat een hele opgave was, want het is geen kattenpis om samen hele werkstukken in elkaar te draaien of boekbesprekingen te knutselen. Je moet toch weten van de hoed en de rand. Anders is het als er een verslag ligt en je dat op hoofdlijnen moet doorlopen of op spelling controleren. Nee in het begin lag er niets en was het een zoektocht die we van begin tot eind samen doorliepen.

Was ik des te verrast toen in het tweede leerjaar de wens kwam van ik wil eigenlijk niet alles op wit halen maar proberen op blauw! Oeps die zag ik niet aankomen. Maar het sportklas arrangement was niet doorgegaan en het voetballen liep inmiddels op rolletjes dus er kon wel een uitdaging bij. Of was het gewoon zijn oer instinct dat ambitie hoog in het vaandel heeft staan, de lat hoog leggen ook al lijkt het irreëel?

Van wit naar blauw

We gaven hem een half jaar om te bewijzen dat het zonder morren zou gaan en niet ten koste ging van zijn (en ons) humeur (en dat er nog werd gespeeld en niet dag en nacht geleerd). Je wilt immers niet een jong kind al op zijn tenen laten lopen of een burn out laten krijgen. Nou ik kan je wel vertellen bij dit kind moet je gewoon meegaan met de flow, want hij geeft zelf wel aan welke kant het opgaat. En dat is meestal gewoon de beste weg. Zo kom je thuis, mocht je ooit verdwalen in het bos en zo kom je vooruit.

Halverwege het schooljaar bleek dat ik helemaal niet meer elke week paraat hoefde te staan en hij alles zelf regelde. Samen met school kwam hij er wel uit en thuis hoefde hij nog maar een beetje te doen. Het meeste gebeurde op school en ik bemerkte dat ik helemaal niet meer zo veel hulp hoefde te bieden. Er lagen ineens verslagen waar ik enkel een blik op mocht werpen.

En nu is het einde van het tweede schooljaar al in zicht en staat daar een gekleurd overzicht online, met mooie beoordelingen (en woorden van docenten). En tot mijn grote sch(r)ik een voornamelijk blauw overzicht. Wie had dat ooit gedacht? In zijn eindpresentatie, want ook dat hoort erbij op deze school, vertelt hij precies wat er goed ging en waar hij kan verbeteren en dat hij weet welke richting hij op wil. Leuk detail, minder vloeken staat ook bij de leer puntjes;)

Blijf geloven in je kind en stimuleer wat je kind zelf wil. Geef helpende woorden en bied houvast en richting. Zo moet ik echt nog wel wat ondersteunen bij school (tijdens deze online lessen periode weer iets meer). Wat maakt dan het verschil? Hoe help je dan? Doe je alles samen of heb je ondertussen genoeg houvast geboden om je puber zelf op te laten starten en hoef je enkel wat punten aan te geven waar hij nog eens naar moet kijken of stel je een paar vragen waar hij het antwoord nog op moet zoeken. Ik persoonlijk ben niet van het corrigeren, laat een kind zelf de fouten opsporen en verhelpen.

Graag geef ik tips of stel ik vragen. En zo is nu pas echt “t kofschip” geland en het ezelsbruggetje van vul eens het werkwoord “maken” in om te zien of het met “dt” is of niet. Ook het maken van een uittreksel om de belangrijkste grammaticaregels onder elkaar te zetten is een goed hulpmiddel. Of het aanreiken van een youtube filmpje waar het onderwerp duidelijk wordt uitgelegd.

Trots

Ik stel veel vragen om te checken of we elkaar begrijpen of geef ik aan dat een bepaalde vraag uit de opdracht nog niet beantwoord is in zijn verslag. Ik maak niet zijn huiswerk, maar ik begeleid hem wel als dat nodig is. En als een toets wat teleurstellend uitpakt, vraag ik of hij weet wat er mis ging en dan blijkt soms dat iets structureel vergeten is of omgedraaid is, nou dat geeft niet want ook daar leer je van en dat doe je echt niet nog een keer fout, de volgende keer gewoon weer verder en wellicht beter. Een puber met TROTS!

Laaggeletterdheid een TOS

Laaggeletterdheid een TOS

Waar komt laaggeletterdheid door? Was er soms sprake van een niet geziene TOS? Moet je kunnen praten om te leren lezen? Of moet je kunnen schrijven om te leren lezen? En moet je kunnen spellen om te leren schrijven? Een kleuter leert spelenderwijs letters herkennen. De meeste kleuters leren vervolgens hoe een woord is opgebouwd uit verschillende letters. Dat een woord uit meerdere lettergrepen kan bestaan en sommige woorden rijmen.

In de literatuur kom je tegen dat fonemisch bewustzijn en auditieve discriminatie voorwaarden zijn om te leren lezen en schrijven. Wat nu als ik merk dat dit niet de voorwaarden hoeven zijn om te kunnen lezen. Dat ik eigenlijk deze voorwaarden, die een onmogelijk obstakel lijken, weet te omzeilen? Beelddenkers, letterlijk woord-blind.

Er zijn meerdere “methodes” bekend waarbij uitgegaan wordt van het woordbeeld (denk aan Maria Montessori, Leespraat, Alfa-Bedding). Hier is nog geen groot onderzoek naar gedaan of een theorie over ontwikkeld, voor zover ik weet. Ik heb de afgelopen jaren mijn kinderen en mijn leerling intuïtief lesgegeven. Ik had wel de achtergrond van de gangbare theorie geleerd, maar niet jarenlang in de praktijk gebracht. Daardoor zit ik ook niet gevangen in een methode. Ik ben meer iemand die de lijn van het individu volgt. Juist op zoek gaat naar de uitdaging en ingaat op de mogelijkheden. Dus aansluiten op de interesses en dan de grenzen verkennen. Dat is heel anders dan een vaste lesmethode als uitgangspunt gebruiken. Kunnen spellen, hakken en plakken, rijmen, het hoeft niet.

Natuurlijk is het wel prettig om gebruik te maken van lesmethodes of eigenwijsje, ik kies mijn eigen wegoefeningen. Telkens het wiel zelf uitvinden is erg tijdrovend en een eenzame weg. Zo heb ik als eerste stap gekeken waar de interesse lag en op die manier vertrouwen opgebouwd. Spelenderwijs gekeken wat er mogelijk was.

Niet voor altijd laaggeletterd blijven

In ons geval van een laaggeletterde volwassene (waar in het begin niet gedacht werd dat hij ooit zover zou komen als daadwerkelijk gelukt is) was het niet altijd even gemakkelijk om die mogelijkheden te vinden. Toch lukt het om beter te leren communiceren op volwassen leeftijd en zelfs te leren lezen (en schrijven en rekenen)! Omdat het mij en hem zoveel gebracht heeft, wil ik dit met anderen delen.

In het begin konden we nog geen gesprek voeren samen en kon ik niet overbrengen dat ik te laat aankwam via whatsapp. Binnen twee jaar vergrootte de communicatie zich sterk. Nu kletsen we over van alles wat we door de weeks meemaken en als ik door pech wat later ben kan ik dat kenbaar maken en krijg als reactie een duimpje terug. De passieve woordenschat zat er al, en nu leert hij deze ook actief te gebruiken. De gedachten waren er zoveel, maar deze omzetten in zinnen dát lukte nog niet en nu wel.

Inventiviteit

Omdat ik totaal geen voorkennis had over zijn leven, was ik niet ingeburgerd in zijn sociale situatie. Waardoor ik in het begin niets zomaar begreep en wel een manier moest vinden om er achter te komen. Dat maakt je als begeleider heel inventief. Inmiddels zijn we behoorlijk op de hoogte van het reilen en zeilen van elkaars bezigheden en naaste familie. En worden er mij vragen gesteld over mijn kinderen. Krijg ik een appje als een puzzel af is of het huiswerk is gemaakt.

Als iemand niet veel kan vertellen, wil dat niet zeggen dat jij niet op je eigen niveau kan communiceren. Ga vooral op een normale manier met elkaar om. Een volwassene is geen kleuter. Aansluiten op het interesse gebied en het niveau is heel belangrijk. Ik ben in deze rol als begeleider gedoken met als opdracht leren whatsapp te gebruiken. Mij is niet gevraagd om les te geven in Nederlands of om hem beter te leren spreken. Ik ben dus ook niet in de rol van leerkracht of logopedist gestapt. Ik blijf de begeleider die hem volgt en leidt naar een hoger niveau van zelfstandigheid. Daarbij maak ik wel gebruik van alle vakgebieden om me heen die voorhanden liggen (mijn kennis en ervaring uit opleidingen en werk) .

Opbouwen van vertrouwen en kennis opdoen van interesse

Ik wist dat hij zijn theorie en praktijk had gehaald, dat de borden langs de weg met teksten er op zoals “omleiding” erg ingewikkeld waren. Dat maakte dat ik in kon steken op het onderwerp verkeer en vervoer. Daar heb ik spelletjes en boeken bij gezocht, maar ook plaatjes geprint. Kwartet, memory, tekenen en schrijven. Ik had bewust geen kinderleesboek uit het rek gepakt. Eerst maar eens kijken wat er al spelend naar boven kwam. Voorzichtig gezocht wat de basis kennis zou zijn, hoe hij deed wat hij deed. Wat hij zelf al kon lezen en schrijven. Wat bleek, hij kende het hele alfabet en kon zijn voornaam schrijven.

Later bleek dat hij zeker tot honderd kon tellen. Toen kwam bij mij het idee naar boven dat we met het cijferen toch ook wat moesten. Hoe stopte hij voor de hele week een aantal boterhammen van het hele brood in de vriezer, zodat hij er elke dag weer genoeg brood uit kon halen. En hoe wist ganzenbordspel met sommen en geld kaartjeshij dat ik om half tien kwam en dat het na twee uur afgelopen was? Of hoe deed hij eigenlijk boodschappen en rekende hij af? Niet geremd door enige
kennis vroeg ik hem dingen en liet hij mij dingen zien. We probeerden sommen op te lossen, klok te kijken, meel te wegen, en ons geld te tellen.

Spelend leren ook als volwassene

Samen ontwikkelden we spellen waarbij we sommen en geld konden oefenen. Gebruikten we memory om woorden te schrijven. Hadden we onze vingers nodig om op te tellen en het alfabet op een briefje om woorden te schrijven. Een telkaart tot 100 voor de sommen boven de tien. Zaten we gewoon tegenover elkaar aan tafel in de keuken en schreef ik veel met een stift op papier of liet ik wat achter op zijn keuken white board. In de hoop dat het dan zou beklijven. Ondertussen maakte ik aantekeningen in mijn notitieboekje. Stelde hij steeds meer vragen en had ik steeds meer om op in te haken.

Sommige dingen werkten niet, zoals een woord in lettergrepen hakken of proberen de losse klanken te destilleren. Het automatiseren van sommen ging ook niet gebeuren.

Toch kwamen we vooruit. Door te herhalen en te proberen. Hele woorden lezen en dan maar gewoon spellen volgens het alfabet (zoals het niet hoort op school). Door de memory spellen kwamen alle klanken aan bod en bleek dat het ook niet onmogelijk was om uit te leggen dat onze taal niet logisch in elkaar steekt. Dat je soms een t hoort en toch een d schrijft. Dat woorden uit het Engels of Frans komen en daarom anders geschreven worden.

Wat vooral opviel was dat het passieve taalbegrip groot was en dat het vermogen om te communiceren vergrootte. De wereld om hem heen werd groter en hij voelde zich trots en zelfstandiger worden.

Herhalen en huiswerk maken

Ik heb huiswerk geïntroduceerd, maar dat ging echt niet van zelf. Ik wilde ook niet te veel sturen en te belerend zijn. Het huiswerk moest zelfstandig gemaakt kunnen worden, dat is eigenlijk nog de grootste opgave voor mij. Iets bedenken dat vervolgens alleen een vervolg krijgt. Want samen zijn we heel sterk. Een schriftje met opdrachten, was niet eenduidig. Een werkboekje met schrijfoefeningen wel en een spel met insteek letters ook. Middels een foto kon het resultaat vastgelegd worden en was er de stimulans en beloning doordeweeks via whatsapp. Zo kwam het huiswerk tot zijn recht.

Een boek als Beter lezen is prettig om als basis te hebben maar was te saai of vreemd om als enige middel te dienen. Daar hoorden spellen bij die een lesochtend echt maakten. Spellen als memory, ganzenbord, maar ook Rummikub, woordzoeker en zelfs Regenwormen. De letterdoos en de sommen doos. Het motto was ook altijd komen tot een oplossing en regenwormen optellen met groepjes tot vijf en vijftallen optellenspieken moet. Wat uiteindelijk leidt tot spieken is niet meer nodig en het brein gaat zelf op zoek naar mogelijke oplossingen.

Nu doen we zelfs Risk en Set. Maar ook Take5 en Boggle en het kaartspel van Scrabble. Sommige spellen raakten favoriet en bleven er in, anderen waren er slechts ter afwisseling of kregen een nieuwe dimensie door ze anders te spelen.

Als iemand gewend is om woorden als één geheel te lezen dan kan je daar beter maar gebruik van maken en dit flink oefenen. Als iemand dobbelspellen prettig vindt dan denkt hij bij het rekenen ook in ogen. Dat kan je gebruiken bij het aanleren van rekenvaardigheden.

Het is niet de bedoeling om een volleerd persoon van hem te maken, maar om zijn mogelijkheden te vergroten en met plezier nieuwe dingen aan te gaan. Zou het zo kunnen zijn dat er vroeger sprake zou zijn geweest van een TOS, als we het nu opnieuw bekijken? Zijn de laaggeletterden in ons land allemaal onontdekte TOS-sers? Hoe kunnen we daar wat aan doen!

Een doel stellen

Wel stelden we ons zelf telkens een doel, een haalbaar doel voor ogen. Het spiekbriefje niet meer nodig hebben bij de sommen tot vijf en de tientallen bijvoorbeeld. Het lesboekje Beter lezen uit krijgen. Alle Beeldverhaal boeken lezen. Zelf korte woorden opschrijven, zoals de voor- en achternaam om een pakje aan te kunnen nemen.

Het uiteindelijke doel is toch wel een eigen boek schrijven en dat aanbieden aan de prinses. Maar zover zijn we nog niet. Want een heel nieuw verhaal bedenken is moeilijk (laat staan een dik boek). Wat nu lukt is om hele zinnen te bedenken, door in stripverhalen een ontbrekende zin zelf in te vullen. Daarnaast lezen we de verhalen van Vos en Haas om leeskilometers te maken. Daar is nu ook het huiswerk op gebaseerd. En is net het idee gekomen om de Beeldboeken opnieuw te lezen en een nieuw kort verhaal te schrijven door zinnen uit te knippen en de woorden in een nieuwe volgorde te leggen.

Mijn missie is om de bestaande boeken makkelijker leesbaar te maken of in elk geval de bestaande verhalen en lesmaterialen aantrekkelijker te maken voor dit type leerling. Hoe dat zal gaan komt de volgende keer.

De ontdekking

TOS, de ontdekking

Zelf kwamen wij er als ouders laat achter wat er met ons kind aan de hand was. We hadden al wel bij twee jaar door dat het een bijzondere jongen was. Zo kwam ik met het fenomeen TOS in aanraking na jaren zoeken en onbegrip. Dat is erg jammer en heeft tot onnodige frustratie geleid. Het ging zo….

De eerste

Mijn eerste zoon had een vlotte babbel en stelde met tweeënhalf jaar in volzinnen waarom vragen. De aandacht en energie die dat vroeg had een zuigende werking op mij. Ik was toen nog niet bekomen van een zware zwangerschap en een nog zwaardere bevalling. Het gevolg was dat ik uitgeput en chagrijnig thuis kwam te zitten (2002). Voor een tweede kind konden we echt nog geen ruimte maken. Toch was dat wel onze wens.

Het was eerst noodzaak om nummer één te begrijpen en zelf weer zin en energie te krijgen. Het was altijd al mijn lust en mijn leven om met kinderen te werken. Ze te volgen en te motiveren. Mijn zoon ging van het dagverblijf af want dat was immers niet meer noodzakelijk. Hij kwam op de peuterspeelzaal terecht. Zo kon ik ook wat tijd voor mezelf krijgen. Hij zat in een reguliere groep én in een groep samen met ouderen. Het was prachtig om te zijn hoe jong en oud elkaar aanvoelde en samen genoten.

De tweede

Zo kwam het dat ik mezelf aanbood om ook als peuterleidster te gaan werken. Ik draaide met veel plezier drie jaar lang een eigen groep. Gericht op VVE (Voorschoolse en Vroegschoolse-Educatie), taalontwikkeling stimuleren (naast toetsen en signalering). Ondertussen was de tijd rijp geworden om aan een tweede kindje te denken. In 2000 was de eerste geboren en eind 2005 kwam de tweede. De tweede ging heel anders. Het werd geen trauma. Zo mooi om je eigen baby zelf als eerste aan te raken en op te kunnen vangen. Natuurlijk was het geen roze wolk, maar wel een prettiger ervaring.

Deze baby was rustig. Kon zichzelf vermaken en raakte niet gefrustreerd als het niet meteen lukte. Werkelijk alles verliep anders. Waren we gewend om een baby altijd in slaap te wiegen. Hier ging het vanzelf. Draaide hij zich al snel om. Bouwde torens en viel de toren dan begin je toch gewoon opnieuw. Geen perfectie, geen gehuil. Motorisch vlot en behendig. Met tweeënhalf kwam er nog steeds niet heel veel geluid. Dat werd toch wel opvallend. Hij brabbelde wel, maar hele duidelijke verstaanbare woorden of zinnen, laat staan vragen, waren het niet.

Op het consultatiebureau liet ik me niet meer van de wijs brengen. Ik was immers al wat gewend en ik was ervan overtuigd dat elke schepping zijn eigen weg volgt. Ik volgde hem. Wat hij ontdekte volgde ik. Voegde er wat aan toe en liet nog wat zien. Wist hem altijd terug te vinden. Ik was hem één keer kwijt. Bij de bakker vond ik hem terug. Ik had immers gezegd dat we ook nog brood nodig hadden. Ik vertelde waar ik mee bezig was en liet hem zeggen wat hij wilde. Vatte het samen en verbeterde op die manier zijn taal. Het was me wel duidelijk dat zijn spraakprobleem groter werd. Hij groeide er niet overheen en het ging niet zomaar.

Logopedie

We probeerden logopedie toen hij ruim drie jaar was (2009). Echter dat hielp niet en frustreerde alleen maar. Laat hem spelenderwijs praten, opperde ik. Nee dat paste niet. Na een jaar hield ik het voor gezien. Daar waren de kleuterjuffen niet blij mee. Ondanks de mond oefeningen ging het niet sneller. Over verbale dyspraxie of een taalontwikkelingsstoornis (TOS) werd niets verteld en daar was de aanpak ook niet op gericht.

We (school logopedie test en wij ouders) hielden in de gaten of de spraak vooruit bleef gaan. Toch merkte ik vaak dat hij niet deed wat hij kon op school en dat hij thuis boos werd. Als ouders raakten we langzaam de grip op hem kwijt. Dat deed onze relatie geen goed. Na veel gesprekken op school, thuis en met een psychologe kwamen we nog niet op het juiste spoor. Toen hij leerde lezen ging het praten wel stukken beter. Echter de frustratie bleef. Jaren van onbegrip en stress gingen voorbij.

Audiologisch centrum

Op een dag (net gestart in groep 4, 2013) hadden we het idee dat hij echt slecht hoorde. Het “wattuh” werden we zat en bezochten een audicien. Nog steeds konden we niet de vinger erop leggen. Hij droeg een bril en dan nu misschien ook nog wat met zijn oren. Waar was ons vrolijke rustige mannetje gebleven? De audicien verwees ons naar het audiologisch centrum.

Een ritje over de dijk werd niet op prijs gesteld. Het bleek dat hij bang was voor het water. Elk uitje werd een opgave. Was het t vreemde en nieuwe of t onvoorspelbare van situaties wat hem parten speelde? Krijsen voordat we naar zwemles konden. Huilen na de voetbaltraining. Niet onder de douche willen, niet alleen kunnen slapen en niet zindelijk worden. Ik wilde dolgraag de positieve kanten van hem zien maar ’t groeide tot een kluwen waar de eindjes zoek waren.

De verwijzing naar het audiologisch centrum zou langzaam de verlossing betekenen. Dat wij niet gek waren. Dat hij niet dom was. Dat we samen een nieuwe weg moesten zoeken. Ik moest toch echt op de rem gaan staan en het tempo bepalen en de bochten gaan aangeven.

Krachttraining

Na wat gesprekken en testen kwam naar voren dat er sprake was van een ernstig taalprobleem. Het advies luidde: logopedie. Maar weer logopedie zag ik niet zitten. Bovendien was me helemaal niet duidelijk wat het probleem nu precies inhield. Googlen bracht in die tijd ook geen bruikbare hits. Boeken voor ouders waren er ook niet. Literatuur over ernstige spraak taalstoornissen wel. Maar wij hadden een goed presterend kind. Volgens school was het een talige slim ventje. De kluwen ontwarde zich niet. Dan kon ik na wat gesprekken en testen verder, ook gebruik maken van een krachttraining voor hem.

Een half jaar lang reed ik elke week met hem op en neer. De hele woensdagmiddag besteden we aan krachttraining. Emotie en taal stonden centraal. Inmiddels zat hij in groep 5 (2014). School begreep eigenlijk niet dat wij een probleem hadden. Zelf begon ik steeds meer over TOS te begrijpen.

Een spreekbeurt houden leverde maandenlang slapeloze nachten op. Zijn zelfbeeld verschilde compleet van het beeld dat wij van hem hadden. Trots waren we op zijn zeildiploma. Mooi waren zijn praatjes. Het spelen met vriendjes was vermoeiend. Ruzie maakte hij niet. Af en toe fietste hij weg van de situatie. Dan was je hem kwijt. Zijn verontwaardiging over situaties kon groot zijn als het anders liep dan verwacht of onrechtvaardig was.

TOS

Speelde er dan toch angst, depressie of autisme? Nee uiteindelijk niet. Langzaam werd duidelijk dat alles wat opviel en anders leek, allemaal bij een taalontwikkelingsstoornis hoort. TOS is zoveel omvattend en bij elk kind weer anders. Vooral het begrijpen van talige instructies en het vertellen en op de woorden komen was moeilijk voor hem. De uitspraak (na lang oefenen) kwam goed en het woordbegrip ook. Maar zelf verwoorden was zo’n inspanning. Later bleek dat de grammatica pas na vele malen herhaling begrepen wordt, maar dat de spelling daarentegen wel direct goed gaat. Het leren hulp vragen en zelf zoeken naar hoe te leren dat is een heel proces wat mensen vaak jaren kost en hij moest dat al heel jong leren om überhaupt vooruit te komen.

Gezinsbegeleiding

Wat echt het verschil ging maken was het jaar lang gezinsbegeleiding (2015). De term TOS werd nu langzaam voor alle gezinsleden duidelijk. Een andere basisschool met meer begeleiding in de klas door de juf, deed hem goed. Niet alleen een CELF4 test maar ook een linguïstisch onderzoek. Toch logopedie om te helpen betere zinnen te maken en verhalen te kunnen vertellen. Een onderzoek naar executieve functies leverde geen resultaten op. Tot het moment daar kwam dat de testen goed gingen en het tijd werd om de begeleiding en logopedie en testen op het audiologisch centrum af te ronden, hij en wij konden ons zelf redden (midden 2016).

De ontdekking kwam dat structuur, grenzen stellen en verheldering scheppen, goed samen gingen in ons huis. Dat straffen geen zin had. Belonen wel en rust bieden ook. De emoties konden hoog oplopen maar door inzichtelijk te maken dat het groene blije gevoel langzaam van oranje opliep of plotseling gloeiend rood kon zijn, gaf ruimte en meer lucht. De stress liep af en toe hoog op en soms was het voor mij onmogelijk om een oplossing te zien. Maar na heel veel geduld en telkens weer proberen kwam de rust terug. De woede en afstand werden vervangen door excuses en knuffels.

Nu zijn we al 11 jaar verder (maart 2017) en is ‘t onvoorstelbaar waar wij vandaan zijn gekomen en wat we nu met elkaar hebben bereikt. Een pracht zoon met een mooi portfolio dat weet wat zijn kwaliteiten zijn en waar de uitdagingen liggen in groep 7.

Ik gun het zo dat meer ouders deze ontdekking doen en liefst nog wat vroeger en met meer hulp. Dankbaar dat het goed is gekomen en we de juiste begeleiding toch vonden. Wil je weten hoe wij omgaan met woordjes Engels leren, topografie, spreekbeurt of boekenprijs? Bekijk en volg de berichten op Facebook.

TOS

Taalontwikkelingsstoornis, voor kinderen

Je bent er mee geboren. Het gaat niet over. Je kan er mee leren leven. Door te oefenen leer je taal beter te gebruiken en te begrijpen. Het zou fijn zijn als je omgeving je begrijpt en je helpt. Dat kan door een vraag te stellen, even te wachten, je op je gemak te stellen, je in je waarde te laten en geduld te hebben. De een heeft moeite om woorden te vinden, de ander om een verhaal te vertellen, maar het kan ook maar zo zijn dat de taalregels heel moeilijk voor je zijn of dat je niet goed begrijpt wat een ander bedoelt. Je bent niet dom, je bent niet achterlijk, je bent wie je bent en je mag er zijn zoals je bent. Het kan zo zijn dat je hierdoor moeite hebt met jezelf en met je emoties. Dat jij misschien de wereld stom vindt en je op zoek wilt gaan naar een betere mooiere wereld, die jou sneller begrijpt en waar jij niet tegen problemen aan loopt. Je ouders zijn er om je te helpen, zij houden altijd van jou, zoals jij van hen houdt. Soms is het niet gemakkelijk. Bedenk dan dat je alles hebt moeten leren, zoals je moest leren lopen, je veters strikken, fietsen en zwemmen, zo moet je nu ook leren praten, leren denken en leren luisteren. Bij jou kost dat soms net even wat meer moeite. Vaak kunnen we ontzettend lachen om de nieuwe woorden die je zelf maakt of de versprekingen die je doet, doordat je woorden op de verkeerde plaats gebruikt. Je bent een bijzonder mens!

Opgedragen aan mijn jongste zoon

Bedplassen

Elke nacht weer een nat bed. Drama voor ouders om iedere morgen weer het bed te moeten verschonen. Misschien heeft je kind af en toe een ongelukje, maar ook dan zit je niet onverwacht op een was te wachten. Pyjama luiers helpen je kind om gewoon mee te doen met de andere kinderen, mee op kamp of logeren bij vriendjes. Als je groter wordt en de nachten niet droog kunt blijven dan is dat heel vervelend. Misschien gebruik je thuis nog gewoon een onderlegger op de matras of draag je een luier. In het bijzijn van anderen doe je dat niet meer als je kleuter af bent, dan schaam je je daar voor. Bovendien zit een natte plakkerige luier heel vervelend en lekt die al gauw door als je groter bent. Vanuit Zweden is daar een mooie oplossing voor bedacht. De pyjamaluier ziet er uit als een gewone pyjama, in de kleur donkerblauw en is gemaakt van stof die een hele plas kan vasthouden zonder door te lekken. Er bestaan wel bijzondere onderbroeken waar je een ongelukje in kan opvangen, maar niet die een hele plas van de nacht op kan vangen. Met de pyjamaluier aan ben je heel gewoon en toch goed beschermd. In de pyjamaluier gaat namelijk wel een halve liter zonder door te lekken of nat bed. Altijd droog, onopvallend mee met de rest, hoe heerlijk is dat! Kijk op de webshop of de website van pyjamaluier of droogbed. Denk ook even aan het milieu, geen wegwerp luiers meer, minder vaak je beddengoed wassen. Dat scheelt weer in de portemonnee en bespaart water en energie, bovendien wordt de afvalberg minder. De pyjamaluier is er in verschillende maten, zowel in de lengte als in de breedte. Bovendien is de pyjamaluier er in twee varianten, namelijk een lange broek en in een short (korte broek). Probeer hem ook eens uit en deel jouw ervaringen!

pyjamaluier naam

Welkom, het eerste begin

De basis om te leren lezen is dat je kan praten, of zou je ook kunnen leren lezen als je nauwelijks kunt praten? Misschien begrijp je taal maar kan je het niet zelf verwoorden. Ik begon een jaar geleden met deze doelgroep te werken en laat jullie via deze site zien wat ik tegen kom. Hoe mooi het is om een ander te helpen met leren lezen, praten, spellen, schrijven en rekenen. Daarnaast ben ik moeder van een kind met TOS en van een puber. Wat dat inhoudt en wat je dan beleeft, wat me roert en welke vragen ik mezelf stel in het leven, dat beschrijf ik hier ook.